Als werkgever moet je een zieke werknemer ondersteunen bij de reintegratie 2e spoor. Dat doe je omdat dat dat een verplichting is die voortvloeit uit de Wet Verbetering Poortwachter. Maar als het goed is doe je dat ook omdat het een morele plicht is om goed te zorgen voor je werknemers en zeker voor een kwetsbare zieke werknemer.
Je biedt een 2e spoortraject aan en laat de werknemer ondersteunen bij de opbouw van de belastbaarheid, het vinden van een re-integratieplek, het vaststellen van een passend nieuw functieprofiel, de mondelinge en schriftelijke presentatie en het zoeken naar passende vacatures. Een 2e spoortraject kan immers al deze onderdelen bevatten.
Soms echter kan ondanks alle hulp een 2e spoortraject moeizaam verlopen omdat werknemer onvoldoende gemotiveerd is om mee te werken en de aangeboden hulp te benutten. Dan ontstaat een lastige situatie. De re-integratiecoach die de hulp aanbiedt is gebaat bij een goede werk- en vertrouwensrelatie met de zieke werknemer maar heeft tegelijkertijd de plicht werkgever te informeren als werknemer niet voldoende meewerkt aan de re-integratie. De coach moet op het juiste moment en met de juiste toonzetting het moment kunnen markeren dat de vertrouwensrelatie op het spel staat omdat de zieke werknemer te ver gaat in het niet actief en effectief meewerken met het 2e spoortraject.
Hoe kan dat zichtbaar worden gemaakt? Belangrijk is om bij iedere coachsessie duidelijke afspraken te maken welke opdrachten de re-integrerende werknemer moet uitvoeren voor de volgende coachsessie. Een activiteitenformulier met daarin de gemaakte afspraken dat door werknemer en coach moet worden ondertekend, kan daarbij helpen. Indien de afspraken niet worden nagekomen is het belangrijk de reden daarvan op te nemen in het formulier en een nieuwe datum af te spreken waarop de actie moet worden gedaan. Indien passende vacatures worden aangeboden is het belangrijk vooraf overeenstemming te bereiken met de werknemer dat (vooralsnog) de vacatures aansluiten op het functieprofiel. Door vooraf duidelijke afspraken te maken over de werkwijze, is het mogelijk om op zeker moment een patroon inzichtelijk te maken van niet actief meewerken aan de re-integratie. Op het moment dat dat patroon zich manifesteert kan dat onderwerp zijn van een coachsessie met als insteek dat dit patroon doorbroken moet worden. Immers het is de taak van de re-integratiecoach om een dergelijk patroon van stagnatie wel te melden bij de werkgever en op te nemen in de voortgangsrapportage. Een loonstop voor de werknemer kan dan het gevolg zijn. Dat is onwenselijk voor de werknemer.
Een dergelijke situatie is vaak ook het moment om weerstand boven tafel en uitgesproken te krijgen en daarmee een verdieping in de relatie te weeg te brengen. En soms leidt dat zelfs tot een betere aansluiting bij de intrinsieke motivatie van de zieke medewerker en daarmee tot een effectiever 2e spoortraject.
Een grotere mate van werkvermogen betekent een grotere mate van productiviteit van de werknemer en een kleinere kans op uitval door stress en/of burn-out.
Een adequaat 2e spoortraject moet volgens de RIV-toets van het UWV drie onderdelen bevatten. De arbeidsmogelijkheden, de hervattingsmogelijkheden en de verwervingsmogelijkheden. Het 2e [...]
Als werkgever moet je een zieke werknemer ondersteunen bij de reintegratie 2e spoor. Dat doe je omdat dat dat een verplichting is die voortvloeit uit de Wet Verbetering Poortwachter. Maar als [...]